Sinds mensenheugenis spreken ze tot de verbeelding: Rottumeroog, Rottumerplaat en Zuiderduin, drie onbewoonde Waddeneilandjes voor de kust van Groningen die samen Rottum worden genoemd. Ooit woonden er boeren, kloosterlingen en strandjutters, nu zijn de eilanden de thuisbasis voor zeehonden en vogels. Rottum is alleen toegankelijk tijdens begeleide excursies van Staatsbosbeheer.
De zeehonden brengen hun jongen groot op het zand aan de rand van het water en tijdens de najaarstrek in augustus en september kunnen de aantallen trekvogels tot 300.000 oplopen. Voor hun voedsel zijn ze afhankelijk van krabben, slakken, kokkels en wormen in de slikkige bodem van de Waddenzee. Is het hoogwater, dan kunnen ze op Rottum rustig wachten tot het tij weer gunstig is voor de volgende maaltijd.
De mens speelt er al jaren vrijwel geen rol meer; wind en water boetseren het landschap. Zonder actief onderhoud veranderen ze voortdurend van vorm en gedreven door de westenwinden ‘wandelen’ ze rustig maar zeker steeds verder oostwaarts.